Niet de geplaveide weg bewandelen, de onzekerheid verkiezen en non-conformistisch de strijd aanbinden met de vooroordelen die bestaan over vorm en ruimte.
Non-figuratief in metaal. Monumentale sculpturen en kleinere plastieken, gelast en gedreven uit plaat of gegoten in brons. Statisch tot dynamisch. Hoe modern klassiek kan zijn. In sculptuur de waarheid ontdekken. De beelden zijn vormen in de ruimte: zij markeren eveneens die ruimte. Stabiliteit door de eenvoud. Op scherp staande spanning door de verhouding van de volumes en het geraffineerde lijnenspel.
Vanuit de abstractie gedacht komen tot figuratieve oplossingen. Robuust en tegelijk verfijnd.
Paul Tieke, Almelo 2002.
************************************************************
Sculptuur: “Zetel der Rijks Belastingen” te Leeuwarden.
In ’71/’72 werd door architect Zandstra een complex van 3 kantoorgebouwen in Leeuwarden gebouwd. 1% van de bouwsom werd in die tijd besteed aan kunst in of bij het gebouw.
Deze architect wilde bij elk gebouw een eigen kunstwerk. Hij was van plan om daar kunstenaars van buiten de provincie of zelfs geheel buiten Nederland voor aan te trekken. Toen men dit hoorde in Friesland kwam er al gauw actie vanuit de culturele wereld.
Vooral de directeur Mevr. Faber heeft zich er sterk voor gemaakt om dit een Fries gebeuren te laten zijn. Uit een selectie gemaakt van fotomateriaal van verschillende kunstenaars is uiteindelijk de keuze gevallen op Sies Bleeker, Harmen Abma en Hein Kocken.
Mij werd het belastinggebouw toegewezen. Ik mocht daar een schetsontwerp voor maken. Met als uitgangspunt dat het typisch mijn werk (stijl) moest zijn. Ik was toen ongeveer 5 jaar van de academie af en dit zou mijn eerste grote opdracht worden.
Wat vast stond was dat het een abstract (non-figuratief) beeld moest worden; Trouwens dat was al mijn werk in die tijd.
Een monumentale sculptuur die qua vorm en maat opgewassen zou zijn ten opzichte van dat grote gebouw, dat was mijn opgave. Verder had ik voor mijzelf uitgemaakt dat het een contrast (accent) moest worden. Ik liet mij ook inspireren door de typische betonnen gewelfvorm, de enigszins sacrale ruimte gevormd tussen de pijlers. Deze gewelf-vorm komt als het ware spiegelbeeldig terug in een zelfstandige bronzen contra-vorm.
Je kunt dat het beste zien als je recht voor het beeld staat. In die tijd was ik ook zeer gecharmeerd van schijn-symetrie, een symetrie die overal in de natuur voorkomt. Die kon ik hier, als contrast met de zuivere symetrie in beton, bij uitstek toepassen.
Er is een schetsontwerp door mij gemaakt in staal ongeveer 25 cm. hoog. (In het bezit van de architect.) De sculptuur wilde ik in eerste instantie ook in staal, (roestend ijzer in combinatie met beton) leek me wel wat… Echter Zandstra gruwelde er van en heeft het me uit het hoofd weten te praten. Dus in brons!
Er was wel een probleem. Als dit beeld in brons gegoten zou moeten worden, dan zou het alleen aan gietkosten al verscheidene tonnen kosten! En als budget lag er slechts vijftig duizend gulden! (overigens in Friesland toen veel geld voor kunst).
Ik was in die tijd al aan het experimenteren met een zelfdragende carosserie-techniek in staal of messing. Dat hield in om plaatmateriaal (3 mm.) in grote stukken in vorm te slaan, forceren, smeden en samen te stellen. Het heeft iets van scheepsbouw, maar ook de carosserie van een auto heeft hiermee overeenkomsten. Het is een uiterst goedkope manier om toch heel groot te kunnen werken! En het wordt door mij nog steeds met succes toegepast. Net als bij het bouwen van een schip begin je onderaan en laat het (beeld) langzaam groeien.
Wat stijl betreft valt mijn werk evenals het latere werk van Moore onder de noemer: organisch/dynamisch, waar ik wel vrede mee heb. Het was een non-figuratieve vorm zonder titel! Daar werd echter geen genoegen mee genomen, dus moest ik een titel verzinnen… In die tijd noemde ik alles: zonder titel of zoals ook in dit geval: ‘mammoet’
Later werd het in de volksmond: ‘de kies’ of ‘wervel’ genoemd. Totdat ik zelf de titel: ‘zetel der rijks belastingen’ aandroeg. Vaak wordt het beeld door kinderen beklommen en je kan ze dan als een vorst in hun zetel zien zitten.
Meer valt er niet over te zeggen. Overigens vind ik dat iedere beschouwer zijn eigen beeld mag vormen, dus eigenlijk heb ik al weer teveel gezegd.
Hein Kocken